De oudduitse herder is eigenlijk een langstokharige herdershond, die gefokt wordt op zijn beharing en rechte niet aflopende rug. Alle “oudduitse herdershonden ” stammen oorspronkelijk uit worpen van kortharige herdershonden. Tot 1991 mocht van de herdershondvereniging, de SV, ook met deze honden gefokt worden. Maar toen veranderde men de rasstandaard en de langstokharige werd niet meer toegestaan. Er waren echter al altijd liefhebbers van de langstokharige varianten en zo ontstonden de eerste fokverenigingen. Aangezien de lange haren bij de duitse herder op een recessief gen ligt, komen er ook nu nog steeds puppies met langharige vacht uit worpen van kortharige ouders.

De “Oudduitse langharigen” hebben doorgaans iets zwaardere botten en zijn iets zwaarder gebouwd. Ze zijn iets groter, zwaarder, hebben een bredere kop en meer uitgesproken stop. Dit geld zeker voor de honden uit de zuivere DDR-bloedlijnen. In de DDR is vooral ook op robuustheid en winterhardheid gefokt. Aan de buitenkant is het enige verschil de vacht: stokharigen 3-5 cm lang ( langstokharigen 5-10 cm lang (Langstokhaar wordt gekenmerkt door lang, zacht en niet vast aangesloten dekhaar met onderwol, waaiers en pluimen aan oren en benen, zeer vol behaarde staart met waaiervorming naar beneden.) langharigen meer dan 10 cm lang (Langhaar betekent lang, zacht haar zonder onderwol, meestal op het midden van de rug gescheiden, waaiers en pluimen aan de oren, benen en staart). Zonder twijfel behoren de langstokharige tot de mooiste honden. Als Duitse herdershond zijn ze niet “conform de standaad” en hebben ze daarom geen kans te worden toegelaten tot de fokkerij, ondanks dat ze in alle bekende en leidende bloedlijnen voorkomen. Enkele liefhebbers kwamen hiertegen in opstand. Zij organiseerden een vereniging en namen de zorg voor de fokprogramma’s op zich. Ze houden tentoonstellingen en brengen bezitters van langharige Duitse herdershonden bij elkaar. De langharige herdershonden blijken op hun eigen tentoonstellingen niet onder te doen voor hun stokharige evenknieën, zoals dat ook het geval is bij alle andere onderdelen van de klassieke hondensport. En verdiep je je in de tentoonstellingscatalogus in de ouders van een tentoongestelde hond, dan zie je niet zelden de bekende namen van de Schäferhund Verein.

Oudduitse “Langharige herdershonden” zijn Duitse herdershonden met een geremd temperament. Ze zijn niet alleen van forser van postuur, ze zijn ook beheerster en rustiger van aard. Een Oudduitser is geen hond die, op bevel of spontaan, altijd en onmiddellijk “uitbarst” in activiteit. Hij neemt de tijd, kijkt en controleert eerst, voordat hij reageert. Het is een menslievende hond met een zachtaardig karakter die zich van nature graag aanpast, een vriend voor alle vriendelijke mensen. Daarentegen kent hij goed het onderscheid tussen vriend en vijand. En als het nodig is, doet hij dat ook!